https://www.podbean.com/media/share/pb-wjwxv-14610ae
Eerste deel van een nawoord bij de serie “theologische autobiografie.” In dit deel probeer ik uit te leggen hoe ik er toe gekomen ben om mijn geloof te laten bepalen door het Jodendom zowel van het Oude Testament, als dat van de Rabbijnse overlevering. Ik heb eerder gezegd dat ik mij niet langer een christen wilde noemen, omdat ik van mening was dat er zoiets mogelijk zou zijn als een Messiaans Jodendom. Maar na een uitvoerige studie van dat Messiaanse Jodendom moet ik die poging opgeven. Ik wil geen christelijk fundamentalisme in de vermomming van een soort zelf ontworpen Jodendom. Wat ik dan wel ben? Dat is het onderwerp van het tweede deel van dit Nawoord.
De reis die ik heb beschreven, was niet makkelijk en soms heel pijnlijk. Er is geen zachte manier om dit te vertellen. Voor mij was het pijnlijk en ik weet zeker dat ik veel mensen hiermee pijn gedaan heb. Het Jodendom is uniek tussen de religies van deze wereld. Kon ik nog een christen zijn in het licht van alles wat ik leerde begrijpen van het Jodendom? Het is vooral de leer van de Triniteit, de verwerping van de Thora en de verkondiging van de Opstanding van Jezus geweest, die voor mij wegvielen als onderbouwing van het christelijk geloof.
Betekent dit dan, dat er geen waarheid en geen waarde aan het christelijk geloof toekomen? Ik denk dat je het zo niet kunt stellen. Het is door het christendom geweest, dat de volkeren van deze wereld de God van Israël in beginsel hebben leren kennen – maar alleen in het Jodendom is de kennis van de God van Israël zuiver en onverminderd met het heidendom aanwezig. Tot aan het moment van de (weder–)komst van de Messias zullen we zonder volstrekte zekerheid onze weg moeten vinden. Hopelijk in onderling respect voor de geloofsweg die mensen, en ik dus, hebben moeten gaan.